De beoefening van astrologie verandert en evolueert per cultuur. Hier kunt u de werking van westerse en Chinese astrologie ontdekken en beter begrijpen. De westerse astrologie onderzoekt de positie en de interacties van de planeten van het zonnestelsel, inclusief de Maan; elk hemellichaam speelt een bijzondere rol in onze geboortehoroscoop. De aarde waarop we ons bevinden dient als observatiepunt.

De Zon en de met het blote oog zichtbare hemellichamen: de Maan, Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus zijn sinds mensenheugenis gebruikt om onze wereld en de mens te begrijpen. In de loop der tijd werden nieuwe planeten ontdekt dankzij de telescoop: Uranus, Neptunus en Pluto. Deze ontdekkingen hebben de astrologische interpretatie verrijkt, al heeft Pluto een onzekere status voor zowel astronomen als astrologen.

Andere hemellichamen zoals Sedna, Ceres of Chiron zijn ook waargenomen. Sedna, de verst verwijderde, lijkt een collectieve invloed te hebben. Ceres is verbonden met analyse en organisatie en kan een praktische vorm van intelligentie symboliseren. Chiron, gelegen tussen Saturnus en Uranus, wordt geassocieerd met innerlijke genezing. Deze nieuwe planeten stellen de astrologie niet ter discussie; ze verfijnen en verrijken haar. Laten we niet vergeten dat onze voorgangers al een zeer relevante astrologie beoefenden met slechts zeven planeten. Zij vermoedden zelfs dat er meer bestonden.

Tegenwoordig blijft de astrologie zich ontwikkelen. Elke ontdekking biedt nieuwe onderzoeksrichtingen. Het belangrijkste is om met de middelen die we hebben te interpreteren, met een open en nieuwsgierige geest. Astrologie blijft een levend pad, verbonden met de mysteries.

In plaats van elkaar tegen te werken vullen westerse en Chinese astrologieën elkaar aan. De Chinese astrologie houdt rekening met 108 hemellichamen, waarvan 27 hoofdlichamen. Ze verdeelt de hemel in twaalf tekens, met een systeem van astrologische huizen.