Mensen hebben sinds de Oudheid gemerkt dat er een nauwe relatie bestaat tussen aardse verschijnselen (zoals het wisselen van de seizoenen) en de beweging van de hemellichamen. Vanaf dat moment zochten zij naar het verband tussen hemel en aarde: een hemelse oorzaak met een zichtbaar effect op aarde. Eigenlijk werd men zich door de observatie van de stand van de maan en de zon, en hun invloed op de getijden, echt bewust van het verband tussen de beweging van de planeten en de fysiek waarneembare gevolgen in de natuur. Zo ontstond de berekening van efemeriden en kalenders.

De astrologie zou ontstaan zijn rond 3000 v.Chr. in Soemer. Inderdaad begonnen de Chaldeeën met het observeren van de planeten, maar de astrologie zoals een wiskundige wetenschap wordt beschouwd, komt van de Grieken. De Grieken rationaliseerden de observatie van de planeten en probeerden er een wetenschap van te maken. Voor hen bestond astrologie slechts uit het observeren van de planeten en het afleiden van hun concrete invloed op aarde op basis van hun beweging.

Waar komt astrologie vandaan?
Ga naar

    Het was in Alexandrië dat de astrologie echt opbloeide. In de 2e eeuw was de Egyptische stad het belangrijkste culturele knooppunt van het gehele Middellandse Zeegebied. Hier kwamen de Griekse, Egyptische en Mesopotamische culturen samen. Dankzij Claudius Ptolemaeus werden al deze kennisovergangen uit uiteenlopende culturen samengebracht en zo ontstonden de fundamentele principes van de astrologie rond 140 n.Chr. Ptolemaeus was een groot wiskundige en een zeer erkend astronoom in zijn tijd. Hij gaf de Griekse astronomische traditie door, die zichzelf in Europa zou handhaven tot de 17e eeuw. Hoewel de eerste horoscoop Babylonisch van oorsprong is (419 v.Chr.), kan men stellen dat het dankzij de Griekse wetenschap en Ptolemaeus was dat horoscopen rationeler werden opgesteld; zonder hen zouden we geen hemelkaart hebben kunnen maken.

    In de 2e eeuw v.Chr. doet de astrologie haar intrede in Rome. Grieken, die als slaven bij de Romeinen waren, onthulden hun meesters de geheimen van deze nieuwe wetenschap. Onder het bewind van Augustus kreeg de astrologie groot belang; ze maakte deel uit van de zeden en gewoonten van de Romeinen. Op dat moment verloor ze haar puur religieuze karakter en werd ze een waarzegkunst.

    In de 4e eeuw n.Chr. werd astrologie door sommigen als wetenschap en door anderen als religie beschouwd. Het christendom verwierp deze waarzegkunst en betitelde het als gevaarlijke heidense bijgeloof. Zo verdween astrologie geleidelijk uit de gebruiken en maakte plaats voor religieus geloof. Pas in de Middeleeuwen keerde ze terug in Europa, heringevoerd door de Arabieren.

    Sint Thomas van Aquino voegde de astrologie definitief toe aan het christelijke denken. Dankzij zijn werken werd er zelfs een leerstoel astrologie opgericht aan de medische scholen van Bologna, Padua en Milaan. Talrijke artsen hielden zich in die tijd bij de behandeling van hun patiënten aan astrologische principes.

    Paus Leo X, eveneens gepassioneerd door astrologie, ontwikkelde de middelen voor onderzoek op dit gebied. Hij richtte een leerstoel astrologie op aan de Sapienza. In Frankrijk liet Lodewijk XIV zich persoonlijk adviseren door de beroemde astroloog Galeotti. Catharina de' Medici volgde de verlichte raad van astrologen als Luc Gauric, Cosme Ruggieri en Michel de Nostredame, beter bekend als Nostradamus.

    Na het bewind van Catharina de' Medici verkregen gerespecteerde astrologen de titel van arts-astroloog. Mannen zoals Morin de Villefranche, een groot astroloog uit de 16e eeuw, adviseerden met verve Richelieu.

    Astrologie aanwezig in geavanceerde samenlevingen

    Door de geschiedenis heen zien we dat astrologie werd gerespecteerd, gehoord en geraadpleegd in maatschappijen die technisch en intellectueel vooruitstrevend waren. Haar belang hing dus niet van de periode af, maar van de culturele vooruitgang van de samenleving. Open gemeenschappen namen graag advies aan van astrologen. De grootste leiders ter wereld (Lodewijk XIV, Catharina de' Medici ...) riepen astrologen te hulp. Tijdens de Renaissance, een periode rijk aan wetenschappelijke en culturele ontwikkelingen, bemoeiden astrologen zich met het beleid van het land. In Hongarije raadpleegde men astrologen om de datum te bepalen waarop de Universiteit van Pozsony (Pressburg) gebouwd moest worden. In Engeland hadden astrologen de status van gezant. Astrologische kennis werd zonder taboe aan universiteiten onderwezen. Vervolgens brak de Eeuw van de Verlichting aan, en filosofen als Diderot en Voltaire begonnen de astrologie te bespotten. Op dat moment kwam de monarchale samenleving in een overgangsperiode waarin alle kennis ter discussie werd gesteld. Colbert verbood academici astrologie te onderwijzen, en Leibniz, de Duitse filosoof, verklaarde dat de "astrologische divinatie uitmondt in een 'pure illusie'". En toch was astrologie en de observatie van de planeetbewegingen een van de nuttigste kennisgebieden voor het voortbestaan van beschavingen, vooral in Egypte.

    De eerste waarzeggerlijke kalenders ontstonden in Egypte, China en het precolumbiaanse Amerika. Zij vormen de voorlopers van de astrologie. De bekendste zijn de Egyptische waarzeggerlijke kalenders, ook wel Nijlkalenders genoemd. Deze kalenders ontstonden door de observatie van de schommelingen van de Nijl en de noodzaak om de overstromingen te voorspellen. Door de overstromingen van de rivier te voorspellen, bewerkten de Egyptenaren hun land veel efficiënter. De Egyptische landbouw werd dus georganiseerd op basis van de voorspellingen van de Nijlkalenders. De Nijl was in Egypte altijd de rivier des levens; de hele Egyptische samenleving organiseerde zich daaromheen. Astrologen probeerden niet de natuur te onderwerpen, zoals wij dat tegenwoordig doen met onze moderne technische middelen, maar zij streefden ernaar in harmonie met haar te leven. Het voorspellen van overstromingen was van levensbelang voor het voortbestaan van de gemeenschap.

    1500 jaar vóór onze jaartelling konden de Egyptenaren, alleen door naar het rijzen van Sirius te kijken, de overstromingen van de rivier voorspellen en het begin van een nieuw jaarlijkse cyclus bepalen. Bij de Egyptenaren waren wetenschap en religie complementair. Egypte was de eerste beschaving die het jaar in 12 maanden en 365 dagen indeelde. Deze waarzeggerlijke kalenders verschilden sterk van de astrologie zoals wij die vandaag kennen, maar ze vormen wel het uitgangspunt. Zonder de menselijke drang om de toekomst te willen kennen en te voorspellen, zou astrologie nooit bestaan hebben.